Hoe Chicago haar eigen achterland schiep
Eind 19e eeuw vond er een revolutie plaats in de landbouw. Om deze ontwikkeling te begrijpen maken we een uitstap richting de Amerikaanse staat Illinois. Hier ontstond rond het jaar 1830 de stad Chicago. Tegelijkertijd met het stedelijk worden van Chicago kwam ook het achterland van de stad tot ontwikkeling, zo beschrijft William Cronon in zijn boek “Nature’s Metropolis – Chicago and the Great West”. Een stad heeft immers agrarisch achterland nodig om te overleven. En andersom geredeneerd zijn agrarische producten waardeloos als er geen stedelijke markt is om ze te verkopen.
Chicago bleek zeer succesvol in het naar zich toe trekken van (investerings)kapitaal, goederen, slachtvee en mensen. Om het explosief groeiende aantal inwoners (en dieren) te voeden moest het agrarische achterland opnieuw worden uitgevonden. Er werden in korte tijd grensverleggende uitvindingen gedaan waarmee vruchtbare prairies getransformeerd konden worden tot zeer productieve landbouwgronden. Rundvee, varkens, paarden en schapen namen geleidelijk de plek in van (om hun huiden overbejaagde) Amerikaanse bizons. Om te besparen op de kosten van veevoer begonnen boeren mais te verbouwen (uitvinding 1). Dankzij de teelt in monoculturen (uitvinding 2) kon er specialisatie doorgevoerd worden in de beschikbare werktuigen. John Deere perfectioneerde rond 1840 de stalen ploeg (uitvinding 3) en Cyrus Mc Cormick en William Deering brachten graanoogst- en maaimachines (uitvinding 4) op de markt. Vee en landbouwsoorten werden netjes van elkaar gescheiden met behulp van houten hekwerken en (vanaf 1873) met prikkeldraad (uitvinding 5).

Van opslag naar snel rendement – In Chicago was er altijd een koper te vinden voor agrarische producten. Concurrentie zorgde hier misschien voor lagere verkoopprijzen maar de marktzekerheid, en het uitzicht van betaling in cash werkte als een magneet op kooplieden en kapitaal. Voor het transport was men tot de komst van spoorwegen afhankelijk van waterwegen. Dit systeem was gevoelig voor seizoenswisselingen en slechte weersomstandigheden. Kooplieden moesten daarom grote voorraden in opslag houden en moesten financieel in staat zijn om lange tijden zonder inkomsten te doorstaan. Vanaf 1850 veranderde dit. Er werd in korte tijd een indrukwekkend netwerk aan spoorwegen aangelegd dankzij het kapitaal van ondernemers uit Chicago en de boerengemeenschappen die het belang van een snellere verbinding naar de stedelijke markt onderschreven. De treinen gingen dwars door de stad, op maaiveld, en zonder al te veel bescherming voor ander verkeer. Gemiddeld kwamen er elke dag twee mensen om en velen verloren armen en benen. En de situatie werd er niet beter op. Zodra Chicago groeide kreeg het spoor steeds meer kruisingen te overwinnen. Hoe inefficiënt dit ook mag lijken: de trein werd de levensader van de stad en bracht een revolutie teweeg. Er was nu het hele jaar door een betrouwbare verbinding tussen stad en achterland. Tegelijkertijd zorgden ook telegraaflijnen ervoor dat de communicatie tussen stad en achterland verbeterde. Er kon nu direct contact gelegd worden over orders, betalingen, planningen, nieuws en prijsfluctuaties. Agrarische producten konden zo het hele jaar worden verkocht. Er was minder opslag nodig en snel rendement kwam in de plaats van langdurige kredieten.
Graanzuiger – Ook in de stad zelf werd er geïnnoveerd. In de pakhuizen van Chicago werd in 1842 de graanzuiger geïntroduceerd. Voorheen moest graan stuk voor stuk en in zakken worden verhandeld. Vooraf aan een grote levering werd eerst een sample gestuurd naar de klant. Dit hele proces was arbeidsintensief en kostbaar. Met de graanzuiger werd het graan snel, automatisch en onafhankelijk van haar herkomst gemengd. Omdat er grote verschillen waren in kwaliteit werden verschillende categorieën bedacht waarmee een bepaalde basiskwaliteit gegarandeerd kon worden. Een tweede belangrijke innovatie was levering op krediet. Dankzij de Board of Trade van Chicago kon een koper erop vertrouwen dat graan van een bepaalde kwaliteit zou worden geleverd op een vooraf afgesproken datum in de toekomst, zelfs als het graan op het moment van koop nog helemaal niet bestond. Op basis van deze afspraken vooraf leenden de banken geld uit aan agrariërs en transporteurs. Dankzij de standaardisatie en automatisering van graanhandel kon graan nu gemakkelijk over heel de wereld worden vermarkt.
Amerikaans graan zou vanaf 1870 de Europese markt overspoelen en veroorzaakte een ongekende landbouwcrisis. Europese boeren die wilden overleven moesten efficiënter produceren. Door dit efficiëntere produceren liep de werkgelegenheid terug. En een groot deel van de plattelandsbevolking trok weg richting overvolle steden.
De stad schiep haar achterland, het achterland schiep de stad. En op het moment dat de stad herschapen was kreeg het achterland alweer te maken met een nieuwe vraag vanuit een nog grotere en vraatzuchtigere stad.
Literatuur:
- Voor dit artikel is gebruik gemaakt van kennis uit het boek Nature’s Metropolis. Chicago and the great west (William Cronon – W.W. Norton & Company, 1991).