De schaal van het dorp ontstegen
Stap in mijn schoenen terwijl ik je meeneem op reis door het Brabantse land. Eind negentiende eeuw maakte Jacobus Craandijk wandeltochten door Nederland om observaties, anekdotes en verhalen op te tekenen ‘met pen en potlood’. Door hem geïnspireerd besloot ik vorig jaar een vergelijkbaar avontuur aan te gaan. In het kader van de verstedelijkingsstrategie voor de Stedelijke Regio ’s-Hertogenbosch. Is het leven echt zo goed in het Brabantse land? En hoe is dat over 20 jaar? Gewapend met mijn camera, kaart en notitieblok heb ik verschillende gemeenten bezocht. Ik wilde ontdekken wat hen onderscheidt en voor welke uitdagingen ze staan. Het reisverslag, soms scherp en bewust prikkelend, is te leuk om op de plank te laten liggen. Het brengt de abstracte ruimtelijke uitdagingen waar we in Nederland voor staan tot leven. In een serie artikelen deel ik de komende tijd – op persoonlijke titel – mijn verhaal over de Stedelijke Regio ‘s-Hertogenbosch. Met vandaag deel 4 van het reisverslag: Meierijstad.
De reis van Eindhoven Centraal naar het centrum van Veghel duurde met de bus nog geen 30 minuten. Na mijn bezoek aan het gemeentehuis boekte ik een kamer in The Yard hotel aan de Zuidkade, huurde ik een OV-fiets en fietste ik een rondje van bijna 40km langs de kerk in Eerde, de Glazen Boerderij in Schijndel en Kasteel Heksenhage in Sint-Oedenrode. Een dag later verkende ik ook Veghel, lopend en op de fiets.
Ik heb niet alle dertien kernen gezien. Daarvoor is het grondgebied van Meierijstad met 185 km2 te uitgestrekt. Er wonen in totaal bijna 85.000 mensen en in economisch opzicht heeft Meierijstad een regiofunctie. Er zijn 1,1 banen per in de gemeente woonachtige werknemer. Met 14.000 banen in Agrifood en 5.000 banen in Hoogwaardige maakindustrie vormt Meierijstad het ‘hart van AgriFood Capital’. De gehele keten is hier aanwezig: van boer tot toeleveranciers, tot voedselverwerkers, tot retail foodservice, tot kennis en consument.
Vooraf las ik het verdichtingsverhaal van Sint-Oedenrode (van het College van Rijksadviseurs). In het hart van dit dorp zijn tussen 2005 en 2020 bijna 350 nieuwe woningen toegevoegd (+55%). Nieuw sluit qua functie, maat, oriëntatie en architectuur naadloos aan bij het bestaande. Met een verbeterde openbare ruimte, nieuwe voetgangersverbindingen en mooie doorzichten richting het Dommellandschap. In Schijndel steeg het aantal woningen in het dorpscentrum in dezelfde periode met 100%, in Veghel Hoogeinde met 35% en in Veghel centrum met 30%. Welke dynamiek zit hier achter?
Met die vraag nog in mijn hoofd maakte ik ’s ochtends een wandeling langs Zuidkade, Noordkade, Oude Haven, Heilig Hartplein, Sluisstraat en Hoogstraat. Ik zag dat dit oude havengebied van Veghel sluipenderwijs aan het verkleuren is. Tussen de oude bebouwing door zijn pandsgewijs nieuwe verdichtingen gerealiseerd (waarbij lagere oude bebouwing vervangen is door hogere nieuwe). Aan de Noordkade bevindt zich bovendien een Food & Cultuurcluster wat niet zou misstaan in een hippe studentenstad. Ik zocht de ontwikkelgeschiedenis op.
De Oude Haven werd in 1826 gegraven, gelijktijdig met de aanleg van de Zuid-Willemsvaart. In 1878 werd het ‘Duits lijntje’ Boxtel-Wesel geopend en in 1883 de tramlijn ‘s-Hertogenbosch – Helmond. Het knooppunt van al deze routes was geschikt voor de overslag van agrarische goederen. Een levendige havenbuurt ontstond, met pakhuizen, winkels, woningen en horeca. Later, vanaf 1914, kwam er ook grote industrie met de Coöperatieve Handelsvereniging CHV (een inkooporganisatie voor mengvoeders, kunstmest en granen – later Agrifirm), de bijbehorende graansilo’s, de Coöperatieve Centrale Melkproductenfabriek De Meijerij (later Friesland Campina DMV) en veevoederfabriek Victoria Mengvoeders. Na 2000 begon het gebied te verkleuren. De zwaaikom van de Oude Haven werd omgetoverd tot passantenhaven voor de pleziervaart. En het CHV-complex kwam in eigendom van een lokale ontwikkelaar. In 2010 pakte die –met steun van gemeente en provincie- de regie voor een organische projectontwikkeling. Diverse particuliere initiatieven op het gebied van haven, creativiteit, ondernemen, food, cultuur en ontspanning kregen een plek aan de Noordkade. Inmiddels zijn Chocolate Factory en het Circular Food er in ontwikkeling en komen er jaarlijks ongeveer 1,5 miljoen bezoekers af op het unieke stedelijk-industriële karakter. Dat aantal kan fors gaan groeien want binnenkort vertrekt de Victoria mengvoederfabriek om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Met het wegvallen van de geurhinder ontstaat er ontwikkelruimte voor ‘een hippe wijk’ met woningen voor ‘starters, expats en studenten’.
Niet alleen aan de Oude Haven zit vernieuwingsdynamiek. Spelers als Vanderlande, Sligro, Jumbo, Hutten, Friesland Campina DMV, Mars, Agrifirm en ROC de Leijgraaf investeerden de afgelopen jaren fors in hun Veghelse toekomst. De economische ontwikkeling is groot in Veghel en gaat razendsnel. Dat geeft een enorme boost aan de kern maar het dreigt ook te botsen met de dorpse cultuur en identiteit. Veghel is ongevraagd de schaal van het dorp ontstegen en is daardoor voor een identiteitsvraagstuk komen te staan. Daarbij is de ruimtelijke uitdaging om de steeds schaarser wordende ruimte optimaal te benutten. Bedrijven zoeken bijvoorbeeld naar parkeeroplossingen om te kunnen intensiveren op eigen kavel. En zoals beschreven poppen overal (stedelijke) marktinitiatieven op. Vanuit de historisch gegroeide dorpscultuur wordt hierbij echter (al dan niet terecht) ‘op de rem getrapt’ om de kwaliteit en identiteit van de kern Veghel te bewaken, want: ‘het moet hier wel dorps blijven’, ‘er moeten minimaal 2 auto’s per woningen gerealiseerd’, ‘we willen niet overal torens’ en ‘elke kern moet evenredig kunnen groeien’. Mooie illustratie hierbij is het initiatief voor de bouw van een hotel op de 35 meter hoge silo’s aan de Noordkade. Dit ‘Silotel’ kwam er vooralsnog niet door succesvol protest van omwonenden.
Het economisch succes van Meierijstad gaat samen met de groei van het aantal inwoners. Om deze nieuwe inwoners een plek te bieden trekt de gemeente aan de realisatie van nieuwe groene en fietsvriendelijke uitleglocaties. Een voorbeeld is Veghels Buiten waar bijna 1.000 woningen zijn gerealiseerd in een uniek landschappelijk woonmilieu met nieuwe buurtschappen, bijzondere speelplekken, gezamenlijke erven, moestuinen, vloeivelden en voedselbossen.
Binnen de contouren van het al bebouwde gebied is de marktdynamiek groot maar de schaal van ontwikkelingen een stuk kleiner: 10 woningen hier, 20 daar, 50 hier en 200 daar. In kleinere kernen kunnen dit soort inbreidingskansen een wereld van verschil betekenen voor het oplossen van knelpunten en het vergroten van het woongenot. Voor een grotere kern als Veghel betekenen kleine verspreide aantallen echter dat een collectieve schaal- en kwaliteitssprong moeilijk tot stand komt. Waar een inbreiding of transformatie de schaal van het individuele project niet ontstijgt wordt immers veelal uitgegaan van het principe ‘optimaliseren op eigen kavel’. Deze strategie gaat samen met beperkte collectieve meerwaarde en beperkte efficiëntie in ruimtegebruik. Ontwikkelingen hebben op zichzelf dan onvoldoende massa en investeringskracht om te kunnen werken aan grotere systeem- en structuuringrepen. Een lagere parkeernorm vraagt bijvoorbeeld om investeringen in deelmobiliteit, om een parkeerhub op afstand, een (ondergrondse) parkeergarage, om HOV-bereikbaarheid, om aantrekkelijke wandel- en fietsroutes, etc. Allemaal ingrepen die voor een plan van 200 woningen te groot zijn om uit zichzelf te kunnen dragen.
De komende decennia staat Meierijstad voor een aantal forse uitdagingen. Er komen grote demografische verschuivingen op de gemeente af. De eerste voortekenen daarvan worden nu al zichtbaar. Het aandeel eenpersoonshuishoudens is tussen 2000 en 2020 toegenomen van 21% naar 30%. Het aandeel 65+ers steeg in dezelfde tijd van 12% naar 21%. Om het economisch ecosysteem van Veghel vitaal te houden ligt er daarnaast de uitdaging om nieuw talent aan te trekken, jongeren te behouden en nieuwe start-ups een plek te geven.
De grootste uitdaging lijkt voor Meierijstad echter te zitten in de bereikbaarheid. In 2003 werd de A50 geopend tussen Sint-Oedenrode en Uden. Deze nieuwe levensader maakte een forse groeistap mogelijk voor de omliggende kernen. In het afgelopen decennium viel vervolgens een ontwikkeling waar te nemen waarbij het verkeer op de A50 ‘regionaliseerde’. Dat wil zeggen dat er meer kortere autoverplaatsingen bij kwamen, dat het zakelijk en werkverkeer verhoudingsgewijs afnam en dat er een sterke toename was in vrijetijdsverkeer. Met andere woorden: de A50 maakte mogelijk dat mensen in dorpse gebieden langs de A50 konden gaan wonen om tegelijkertijd te blijven profiteren van de stedelijke voorzieningen op auto-afstand. Er ontstond leegstand in het voorzieningencentrum van Veghel. En het aandeel auto is in het gemeentelijk verplaatsingsgedrag inmiddels hoger dan het landelijk gemiddelde. Op de korte afstand (<2,5km) is het aandeel auto met bijna 35% hoog, als ook op de middellange afstand (2,5-10km) met bijna 70%. Op beide afstanden is het aandeel auto tussen 2008 en 2018 bovendien gegroeid. Slechts twintig jaar na de opening van de A50 dreigt het systeem al vast te lopen.
Doorgaan op de huidige weg lijkt voor Meierijstad geen garanties te bieden op een goed bereikbare toekomst. Al in 2008 waren er plannen voor omlegging van de N279 en voor een nieuwe zuidelijke ontsluitingsweg bij Erp. Deze plannen hebben de tijdsgeest niet mee. Succesvol bieden bewoners al jaren weerstand tegen nieuwe grote autowegen. Omliggende steden Eindhoven, Helmond en ’s-Hertogenbosch hebben een mobiliteitstransitie ingezet richting lopen, fiets en OV en ook bij provincie en Rijk lijken investeringen in automobiliteit steeds verder weg te zakken op de prioriteitenlijstjes. Op levensader A50 rijdt tussen Ekkersrijt en Nistelrode bovendien vooral verkeer met een regionale herkomst en bestemming (ongeveer 75%).
Binnen Meierijstad lijkt Veghel op voorhand de meest kansrijke plek om toe te groeien naar een ander bereikbaarheidsprofiel (met meer fiets, lopen en OV). De locatiepotentie is hier bovendien uniek op regioschaal (met de stedelijk-industriële parels in het Oude Havenkwartier). Er liggen kansen voor vergroening (in verbinding met de Aa en het voormalige Duitse lijntje) en voor een nieuw en onderscheidend pallet aan woon- en werkmilieus. Voor een dergelijke koerswijziging is echter wel een visie op structuur- en systeemniveau nodig, moeten programma (massa), capaciteit, kennis en financiën worden georganiseerd en lijkt de Veghelse gemeenschap niet alleen ruimtelijk maar ook mentaal boven het dorpse sentiment uit te moeten stijgen.