Hotspot voor farmaceutische innovatie
Stap in mijn schoenen terwijl ik je meeneem op reis door het Brabantse land. Eind negentiende eeuw maakte Jacobus Craandijk wandeltochten door Nederland om observaties, anekdotes en verhalen op te tekenen ‘met pen en potlood’. Door hem geïnspireerd besloot ik vorig jaar een vergelijkbaar avontuur aan te gaan. In het kader van de verstedelijkingsstrategie voor de Stedelijke Regio ’s-Hertogenbosch. Is het leven echt zo goed in het Brabantse land? En hoe is dat over 20 jaar? Gewapend met mijn camera, kaart en notitieblok heb ik verschillende gemeenten bezocht. Ik wilde ontdekken wat hen onderscheidt en voor welke uitdagingen ze staan. Het reisverslag, soms scherp en bewust prikkelend, is te leuk om op de plank te laten liggen. Het brengt de abstracte ruimtelijke uitdagingen waar we in Nederland voor staan tot leven. In een serie artikelen deel ik de komende tijd – op persoonlijke titel – mijn verhaal over de Stedelijke Regio ‘s-Hertogenbosch. Met vandaag deel 11 van het reisverslag: Oss.
Soms als ik in Oss de trein uit stap heb ik het idee dat ik in een soort jaren ’80 miniversie van mijn hometown Rotterdam ben aangekomen. Oss ademt industrie met een ‘rauw randje’. Op het perron staan honderden meters aan goederenwagons. Daarachter prijkt het logo van Organon op de gevel van een oranjebruin gebouw. Onder het logo lopen mannen van middelbare leeftijd achter een hoog hek met prikkeldraad. Een sinds 2018 leegstaand UNOX-winkeltje is hier nooit een fancy bar geworden en de goederenwagon werd nooit een restaurant. De buitenruimte staat in heel het centrum nog volgepakt met auto’s. Het zet je aan het denken. Hebben ze de tijd veertig jaar geleden stilgezet? Waar verstoppen ze hier de creatieve jongeren en hippe kunstenaars?
Gemeente Oss is een ‘provincie in het klein’. Ongeveer 80% van de bijna 100.000 inwoners woont in het stedelijk gebied Oss-Berghem, de rest in de kleine stadjes en dorpen in het uitgestrekte buitengebied (o.a. Geffen, Herpen, Lith, Maren-Kessel, Megen, Oijen en Ravenstein). Opvallend genoeg is Oss overwegend een woongemeente, met 0,86 banen per in de gemeente woonachtige werknemer. Tachtig procent van al deze banen liggen op loopafstand van Station Oss.
Van veemarkt tot industriestad – Stad Oss heeft ongeveer 60.000 inwoners en is van oudsher de hoofdstad van het ‘Kwartier van Maasland’ (in hoofdlijnen bestaande uit Oss, Rosmalen en Bernheze). Dit gebied had regelmatig te maken met overstromingen vanuit de Maas waardoor grote delen van het buitengebied alleen als weiland geschikt waren. Dit leidde tot een bloeiende regionale veeteelt (met de hooggelegen Heuvel in Oss als marktplaats) en vervolgens tot industrialisatie in de vorm van textielweverijen, exportslachterijen en margarinefabrieken. De vleesverwerkende fabrieken van Zwanenberg en Hartog (merknaam Unox) kwamen op, evenals de margarine fabrieken van Jurgens en Van den Bergh (later Unilever) en textielfabriek Bergoss. Economische klappen werden opgevangen in 1891 en 1929 toen beide margarinefabrieken naar Rotterdam verhuisden. Dit leidde tot werkloosheid en grote spanningen (inclusief moorden, roofovervallen, inbraken en brandstichtingen op conto van de ‘Bende van Oss’). Leegstaande fabrieken werden rond 1930 ingenomen door tapijtfabriek Desso (gesloten in 2003) en Philips Lighting (dat hiermee voor het eerst een fabriek opende buiten Eindhoven – van de bijna 1.600 werknemers die het bedrijf in 1970 telde waren er bij sluiting in 2017 nog slechts 125 over). Grote fabrieksgebouwen en hoge schoorstenen domineerden in het laatste kwart van de negentiende eeuw de skyline van de stad.
Na de Tweede Wereldoorlog groeide Oss snel van 20.000 inwoners in 1945 naar het dubbele in 1970. Er kwamen nieuwe grootschalige woonwijken en de auto kreeg ruim baan. Het stadscentrum moest uitgroeien tot een moderne ‘city’ waarin alleen nog plaats was voor werken, winkelen en uitgaan. Om dit alles bereikbaar te maken moest het centrum op de schop en verscheen er een ring van parkeerterreinen en hoofdwegen voor de auto (de Singels en Raadhuislaan). Vanaf de jaren zeventig groeide (zoals in veel steden) het maatschappelijk verzet tegen deze koers. Er brak een periode aan van ‘stadsvernieuwing’, die parallel liep met teloorgang van de industrie en herontwikkelingen op voormalige fabrieksterreinen. Markante schoorsteenpijpen en fabrieken verdwenen uit het straatbeeld om plaats te maken voor woningen. Grootschalige bedrijvigheid kwam vanaf nu terecht op Moleneind (aan de zuidzijde van het spoor) en in de nieuwe haven. Er werd gebroken met het principe ‘hoog en droog bouwen’. Ook op de lagere gronden aan de noordkant van de stad werd nu uitgebreid (o.a. Haven, Ussen en Mettegeupel). Op het voormalige Philipsterrein verrees woonbuurt Boschpoort (met een voor eind jaren ’70 vrij kenmerkende architectonische uitstraling). Later (vanaf jaren ’90) vond ook op het Bergoss-terrein herontwikkeling plaats, recent voltooid na transformatie van het sheddakencomplex.
Hotspot voor farmaceutische innovatie – Slachterij Zwanenberg verbreedde zich in 1923 richting de verwerking van bijproducten. Hiermee ontstond het farmaceutische dochterbedrijf Organon. Dit bedrijf maakte onder andere furore met ontwikkeling van de anticonceptiepil en kwam in 2009 in handen van MSD, die – om concurrerend te kunnen blijven – een jaar later besloot tot het ontmantelen van de onderzoeksafdeling en het ontslag van ruim tweeduizend werknemers (op een totaal van 4.500). Niet veel later kreeg Oss een nieuwe klap te verwerken toen het Sint-Anna ziekenhuis werd uitgeplaatst richting Uden. Binnen vijf jaar tijd gingen er 5.000 banen verloren voor de stad. Uit deze diepe crisis kwam een nieuw economisch succes voort. Het bedrijf Organon was dan wel vertrokken, veel onderzoekers waren er nog evenals de hele inboedel met state of the art instrumenten en robots. Geïnitieerd door ondernemers en ondersteund door de gemeente en provincie werd in 2012 Pivot Park gestart, een campus voor innovatieve farmaceutische bedrijven van over de hele wereld. Met faciliteiten op maat, gedeelde bronnen van kennis, korte lijnen naar specialistische financiers en flexibel toegang tot hoogwaardige farmaceutische R&D faciliteiten.
Pivot Park is exponentieel uitgegroeid tot dé hotspot voor farmaceutische innovatie in Europa. Inmiddels werken er 650 hooggekwalificeerde medewerkers op de campus (er zijn sinds 2012 meer banen ontstaan dan er verloren gingen – en zelfs Organon is in 2021 teruggekeerd, met de ambitie wereldwijd koploper te worden op het gebied van vrouwengezondheid). Er is op Pivot Park plek voor 60 bedrijven, variërend van beginnende ondernemers en snelgroeiende scale-ups tot volwassen marktleiders. De campus is bovendien nog verre van uitgegroeid. De huidige banendichtheid kan op termijn gaan verdubbelen.
Een leuke stad worden – De hernieuwde economische dynamiek brengt Oss nieuwe en complexere uitdagingen. De gemeente maakt een schaalsprong richting 100.000+ inwoners en de stad is met de aanwezigheid van Pivot Park meer dan ooit onderdeel geworden van het Nationaal Stedelijk Netwerk. De werkloosheid in Oss is laag en de krapte op de arbeidsmarkt groot. Om de vacatures op Pivot Park gevuld te krijgen moet Oss werken aan aantrekkelijkheid voor een doelgroep die iets te kiezen heeft en daarmee hoge eisen kan stellen aan haar woon- werk- en leefmilieu. Oss moet richting de toekomst veel meer dan nu het verschil gaan maken op ‘stedelijke thema’s’ als verblijfskwaliteit, interactie, ontmoeting, groen, gezondheid en trein-fiets connectiviteit. De stad heeft daarin nog wel een lange weg voor zich.
Hoe hoger de opleiding, des te lager de kans dat jongeren na hun studie terugkeren naar Oss. De stad raakt haar jongeren momenteel kwijt aan (studenten)steden ’s-Hertogenbosch, Nijmegen, Utrecht, Amsterdam en Eindhoven. Wie Oss bezoekt met de trein snapt waarom. Het ‘welkom’ bestaat uit een door auto gedomineerde wereld, met weinig dynamiek op ooghoogte, veel naoorlogse jaren ’60-‘80 panden en gesloten werkterreinen, weggestopt achter vele hekwerken, bosschages en poorten (daterend uit de tijd dat er in Oss regelmatig geprotesteerd werd tegen dierproeven). Opvallend is bovendien dat het autogebruik op de korte afstanden nog altijd groeit in Oss, terwijl in de rest van stedelijk Nederland al decennialang een daling valt waar te nemen.
Vanuit de grote opgave waar Oss voor staat wordt nu een koerswijziging ingezet. De stad is bezig zichzelf opnieuw uit te vinden. Ambtelijke capaciteit wordt fors uitgebreid en de focus is verlegd. Niet langer moet elke kern in de gemeente evenredig groeien, in plaats daarvan komt de focus in het stedelijk gebied te liggen. Voor het eerst staat daarbij de positie van de auto ter discussie (in de spoorzone). Nieuwbouw hoeft niet langer een woning met tuin te zijn en mag in hoogte gaan concurreren met de kerk. Er wordt gebouwd aan een modern stadshart, met een nieuw theater, een hypermodern golfbad en een nieuw stedelijk woon- en werkmilieu (met stedelijke bedrijven, werkplekken en voorzieningen) rondom de spoorzone. Grootschaligheid uit de jaren ’70 verdwijnt om plaats te maken voor de menselijke maat. Het nieuwe Walkwartier vervangt een leegstaande V&D. Op de Raadhuislaan wordt gebouwd op de plek van een leegstaand belastingkantoor. En in Euterpepark moet monofunctioneel werkgebied op termijn transformeren naar gemengd woon- en werkgebied.
Revitalisatie van de naoorlogse stad – Niet alleen in centrum en spoorzone maar ook in de naoorlogse (arbeiders)buurten liggen grote opgaven. Deze naoorlogse buurten zijn op de tekentafel ontwikkeld en kenden sindsdien beperkt ontwikkeldynamiek. Mede als gevolg van huishoudensverdunning nam de inwonerdichtheid in stedelijk Oss daardoor af van 365 inwoners per hectare in 1930 tot 30 inwoners per hectare nu (met 95 inw/ha in 1950; 70 inw/ha in 1970; en 45 inw/ha in 1990 als tussenstappen). Alleen al om voor de periode 1990-2020 het verlies aan inwonersdichtheid te compenseren zouden er binnen de contouren van het bestaand stedelijk gebied 20.000 extra woningen moeten worden gerealiseerd.
Voor de komende decennia komt daar nog een extra demografische uitdaging bij. De stad vergrijst en ‘vereenzaamt’. Het aandeel 65+ers is tussen 2000 en 2020 toegenomen van 13% naar 20% (prognose 2035: 26%). In dezelfde periode nam het aandeel eenpersoonshuishoudens toe van 27% tot 33% (prognose 2040: 41%). Deze ontwikkelingen resulteren in een krimp van de woningbezetting van 2,4 (in 2010) via 2,28 (in 2021) naar 2,17 (in 2035). Om tegenwicht te kunnen bieden aan deze trend zijn richting 2035 bijna 3.000 woningen nodig binnen de al bestaande buurten. Anders zal het aantal inwoners per hectare verder dalen.
In een aantal oude wijken direct rondom het centrum (bijvoorbeeld Schadewijk en Ruwaard) staat veel corporatiebezit, dat ‘in hoge mate niet toekomstbestendig te renoveren valt’. Samen met woningbouwcorporatie BrabantWonen (die 80% van de sociale voorraad uit Oss in bezit heeft) wil de gemeente meer diversiteit de wijk in brengen en een slag maken op het gebied van klimaatadaptatie en duurzaamheid. De aanpak wordt gestart in de Schadewijk (vanwege de niet-toekomstbestendige woningvoorraad, het grote aandeel corporatiewoningen, het stenige karakter van de wijk en de ambitie op het gebied van energie: Schadewijk moet de eerste aardgasvrije wijk worden in Oss).
Warm welkom in de Spoorzone – Oss werkt aan het aantrekkelijker maken van haar spoorzone. Vanuit hier sta je met de trein binnen een uur in Arnhem, Nijmegen, Eindhoven, Tilburg, Breda of Utrecht. Een frequentieverhoging op de lijn ’s-Hertogenbosch – Nijmegen kan bijdragen aan vergroting van het bereikbaarheidspotentieel. Maar een dergelijke frequentieverhoging botst ook met de connectiviteit binnen de stad. Nu al is de gelijkvloerse spoorwegovergang op de Molenstraat 12 minuten per uur dicht. Oss heeft 19 gelijkvloerse overwegen (en nog eens 12 met het goederenspoor). Zodra het spoor intensiever gebruikt wordt moeten de overgangen nog vaker dicht en neemt het risico op ongelukken toe. Voor ProRail is dit gegeven nu al aanleiding om alert te zijn op woningbouwplannen. Eenzelfde soort haat-liefdeverhouding heeft Oss met haar goederenspoor. Goederentreinen staan nu midden in het centrum van Oss stil. Voordeel hiervan is dat bedrijventerrein Elzenburg (op nog geen 2km van het centrum gelegen) zowel per schip, goederentrein als vrachtwagen goed bereikbaar is (met overslagfunctie voor papier, metaal en graan). De treinterminal ontvangt per spoor echter niet meer dan 3-5 treinen per week (terwijl de capaciteit 25 is).
Een schaal- en kwaliteitssprong kan er in de spoorzone van Oss voor zorgen dat er wezenlijk andere woon- en werkmilieus worden toegevoegd (nu heeft de stad bijna 80% aan eengezinswoningen). Dit kan bijdragen aan een sterkere economie en helpen bij een mobiliteitstransitie. Maar hoe komt dit ‘vergeten stuk stad’ mentaal weer op de kaart? Hoe wordt Oss aantrekkelijk voor haar eigen jongeren? Hoe blijft er ook ruimte voor maakbedrijven in de voor Oss zo kenmerkende hogere milieucategorieën? Hoe blijft Oss betaalbaar voor mensen die niet op Pivot Park werken? En wat is nodig om de naoorlogse woonbuurten vitaal te houden?