Zelfbewust en eigenzinnig pionieren
Stap in mijn schoenen terwijl ik je meeneem op reis door het Brabantse land. Eind negentiende eeuw maakte Jacobus Craandijk wandeltochten door Nederland om observaties, anekdotes en verhalen op te tekenen ‘met pen en potlood’. Door hem geïnspireerd besloot ik vorig jaar een vergelijkbaar avontuur aan te gaan. In het kader van de verstedelijkingsstrategie voor de Stedelijke Regio ’s-Hertogenbosch. Is het leven echt zo goed in het Brabantse land? En hoe is dat over 20 jaar? Gewapend met mijn camera, kaart en notitieblok heb ik verschillende gemeenten bezocht. Ik wilde ontdekken wat hen onderscheidt en voor welke uitdagingen ze staan. Het reisverslag, soms scherp en bewust prikkelend, is te leuk om op de plank te laten liggen. Het brengt de abstracte ruimtelijke uitdagingen waar we in Nederland voor staan tot leven. In een serie artikelen deel ik de komende tijd – op persoonlijke titel – mijn verhaal over de Stedelijke Regio ‘s-Hertogenbosch. Met vandaag deel 2 van het reisverslag: Boekel.
Als je met de bus vanuit ’s-Hertogenbosch naar Boekel reist merk je al snel dat je iets aan het doen bent wat eigenlijk niet de bedoeling is. Afhankelijk van hoeveel mazzel je hebt duurt de reis ergens tussen de één en anderhalf uur. Daar zit een overstap op het centrale busstation van Uden of Veghel bij inbegrepen. Hier stap je over van een relatief modern ogende bus naar een oncomfortabel trillend gevaarte. Wie snelheid zoekt doet er verstandig aan de auto te nemen (slechts iets meer dan 30 minuten reizen). Maar ook de fiets is qua reistijd concurrerend (anderhalf uur voor circa 30km).
De lange busrit bracht me bij het gemeentehuis van Boekel. Op het voorplein ontdekte ik het beeld van viervoudig Olympisch kampioene Leontien van Moorsel. Ze groeide op in het dorp en leerde hier hard fietsen. Ik kon me direct inbeelden waarom. Een paar minuten eerder zag ik hoe ‘mijn’ bus in de smalle Kerkstraat ongeduldig achter een 65+ fietser aanreed. Met een groeiende stoet automobilisten en vrachtwagenchauffeurs op zijn hielen begon de man te trappen voor zijn leven.
Op wat voor plek was ik terecht gekomen? Ik leende de gemeentefiets en begon het dorp te verkennen.
Boekel is een kleine gemeente met 11.000 inwoners en drie kernen (Boekel, Venhorst en Huize Padua). De grootste kern is perifeer gelegen op een hoge zandrug parallel aan de peelrandbreuk. Aan de westkant ligt het beekdal met de Aa en De Leijgraaf. Oostelijk ligt het peellandschap. Het centrale deel van dit landschap was tot ver in de negentiende eeuw een grotendeels onherbergzaam en ondoordringbaar moeras- en hoogveengebied. Agrarische bewoning was alleen te vinden in de zone van de breuk. Vanuit de hier gelegen dorpen Boekel, Gemert, Bakel en Deurne vonden in de middeleeuwen eerste ontginningen plaats. Het moerasgebied was in gemeenschappelijk gebruik. Men liet er kleinschalig vee grazen, groef er leem, zand, grind en ijzeroer uit, stak er plaggen en turf, en plaatste er bijenkorven.
Eigenzinnig pionieren – Boekel kreeg pas echt vorm nadat in 1850 de grootschalige peelontginningen begonnen (in 1932 werd daartoe ook het ontginningsdorp Venhorst gesticht). Pas eind 19e eeuw kwamen er een drietal klinkerwegen naar de buitenwereld, waarmee het dorp uit zijn isolement werd gehaald. Deze ontwikkelgeschiedenis zit verankerd in het DNA van Boekel. Boekelnaren zijn eigenzinnig, zelfbewust en bezitten pioniersmentaliteit. Ze zijn niet vies van een probeersel en er is de durf om te vernieuwen (‘we willen niet maandenlang onderzoeken of iets zou kunnen werken maar doen het gewoon’). Bemoeienis van buiten vinden ze lastig (‘we willen niet belemmerd worden door regels vanuit het provinciehuis of uit Den Haag’).
De overzichtelijkheid van het dorp maakt dat het pionieren resultaat oplevert. De lijnen zijn kort (ondernemers komen over de vloer bij de wethouder en hebben een contactpersoon binnen de gemeente). En als er ergens iets misgaat kan er snel geanticipeerd worden. De gemeente wil niet controleren en beheersen maar ziet zichzelf als regie voerend, faciliterend en samenwerkend. De verantwoordelijkheid voor toekomst en leefomgeving ligt bij de bewoners zelf. Boekel bestaat uit een actieve gemeenschap van mensen die graag zelf ‘de broek ophouden’. De (onderlinge) betrokkenheid is groot, er wordt naar elkaar omgekeken en voor elkaar gezorgd. De vele actieve vrijwilligers in verenigingen, stichtingen en andere instanties zetten de schouders eronder om samen een fijne, sociale en veilige gemeenschap te vormen. Succesverhalen zijn er eindeloos:
- Boekel was in 2004 de eerste gemeente zonder welstandscommissie: ‘bewoners zijn prima in staat zelf te bepalen hoe hun huis eruit komt te zien’.
- Pionieren in samenredzaamheid. Het aandeel 65+ers is tussen 2000 en 2020 toegenomen van 11% naar 19%. Als reactie op deze ontwikkeling was Boekel de eerste gemeente met een bijwoonregeling. Ouders verkopen hierbij het huis aan hun kind om vervolgens zelf intrek te nemen in de omgebouwde garage of in een op het erf bijgebouwde kleine woning. Bijkomend voordeel is dat het kind een deel van de zorgtaken op zich neemt. Ook woningsplitsing komt in de kom en in het buitengebied veel voor. Dit wordt actief gefaciliteerd door de gemeente, in reactie op de toename van het aandeel eenpersoonshuishoudens (tussen 2000 en 2020 was er een toename van 18% naar 25%).
- Organiseren van gemeenschapskracht. Behoud van 30 speeltuintjes was voor de gemeente financieel niet haalbaar. Als reactie is er een burgerinitiatief gekomen om beheer en onderhoud bij bewoners zelf te leggen. Met succes: ‘ze liggen er nu beter bij dan voorheen’.
- In Venhorst is de gemeenschap zelf het initiatief gestart voor de opening van een supermarkt.
- Op initiatief van ondernemers is er in het gehele buitengebied glasvezel aangelegd. Dit vergemakkelijkt toekomstige functieveranderingen in het buitengebied.
- Na het opheffen van Arriva buslijn 155 werd een nieuwe buurtbusverbinding geïnitieerd tussen Venhorst en Veghel (met gepensioneerde Boekelnaren als chauffeur). Ook is er in 2020 een ‘ritjes-app’ geïnitieerd voor vraaggericht vervoer (inwoners uit Boekel, Venhorst en Huize Padua vormen zo samen een netwerk van chauffeurs).
- ‘Een moeilijk plan is in Boekel geen probleem maar een uitdaging’. ‘Hoe vergun je een woning met hennepmuren en zonder riool?’ Sinds 2019 bouwen ruim dertig mensen onder de naam Ecodorp Boekel aan hun droombuurt.
Bovenstaande aanpak legt Boekel geen windeieren. De gemeente is een snelle groeier qua inwoneraantal. ‘Het opleidingsniveau van Boekelnaren ligt lager dan het landelijk gemiddelde, maar het inkomen is hoog’. Zzp’ers groeien uit tot flinke bedrijven. De vergrijzing valt nog relatief mee, eenzamen hebben ze hier ook ‘maar we kennen ze’ en huishoudens zijn (met gemiddeld 2,5 leden per gezin) nog aan de grote kant. Jongeren komen vaker dan elders terug na hun studietijd. Van ontgroening is in het dorp nog geen sprake. Een van de redenen hiervoor is het aanbod aan voorzieningen zoals winkels en scholen, in combinatie met het bloeiende verenigings- en culturele leven. Ook het aanbod van goedkope, bereikbare starterswoningen draagt eraan bij. Er is bij dit nieuwe aanbod beperkt sprake van toevoer uit andere gemeenten: ‘de doelgroep van nieuwbouwwoningen in Boekel bestaat voor het overgrote deel uit mensen die geboren en getogen zijn in Boekel’. Voor buitenstaanders lijkt het dorp opvallend genoeg minder in trek. In het onderzoek “Waar willen we wonen” scoorde Boekel op het thema woonaantrekkelijkheid bijvoorbeeld een 284e plaats van de 355 (Bureau Louter iov Elsevier, 2020). De gemeente trekt wel nieuwe werknemers aan uit Oost-Europa.
Grote uitdaging richting de toekomst is om de leefbaarheid voor het dorp te behouden. ‘We moeten de jeugd blijven binden’. Dat gaat knellen op het moment dat scholen en verenigingen niet meer zouden floreren. Daarom zijn er starterswoningen nodig, moet er ruimte zijn om te ondernemen en ‘er moet iets te beleven zijn in het dorp’. ‘We hebben flexibiliteit en groeiruimte nodig om opgaven die in de maatschappij spelen adequaat op te kunnen lossen’. Op de agenda staan problemen die in de komende 5-10 jaar actueel zijn: ‘Waarom zouden we ons nu al druk maken over eventuele leegstaande panden in 2040? Dat gaan we tegen die tijd wel oplossen’.
Geïsoleerd – De kwetsbaarheid van het Boekelse model zit in de benodigde bovengemeentelijke infrastructuur. Met de actuele problematiek op het energienet is de ligging van Boekel aan het einde van de lijn (gezien vanuit Uden) kwetsbaar. Capaciteitsuitbreidingen zullen vermoedelijk op zich laten wachten. Boekel is daarnaast een forenzengemeente. Op elke in de gemeente woonachtige werknemer zijn er slechts 0,57 banen. Van de 5.600 in Boekel wonende werknemers werken er slechts 23% in Boekel zelf. De rest werkt in de regio, met name in Uden (16%), Meierijstad (14%), Gemert-Bakel (7%), Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch en Oss (4%). Deze forenzenfunctie is mogelijk dankzij de auto. Het einde aan de groeimogelijkheden voor de autobereikbaarheid lijkt echter in zicht.
Boekel ligt relatief geïsoleerd. De verbindingen naar de buitenwereld volgen in hoofdlijnen nog hetzelfde tracé (op sommige plekken ook omkaderd door dezelfde bebouwing) als in 1950, toen Boekel nog slechts bestond uit drie bebouwingslinten. Voor de gemeente is het logischerwijs onbespreekbaar om autoverbindingen in de omgeving af te waarderen maar in omliggende dorpen begint het steeds meer te knellen qua verkeersveiligheid en leefbaarheid. In de richting van Uden/Oss moet men door de dorpskern van Volkel. Ondanks veel discussie en weerstand bij omwonenden lijkt er een Volkelse rondweg te gaan komen, maar omdat het nieuwe tracé vlak langs bestaande buurtschappen moet lijken toekomstige groeimogelijkheden in capaciteit toch beperkt. Voor de richting van Gemert/Helmond/Eindhoven is de route door het centrum van Gemert het snelste. Hier zijn omwonenden voorstander van het downgraden richting 30 km/h om de leefbaarheid in het dorp te verbeteren. Op dat moment heeft verkeer vanuit Boekel de lokale rondweg (N605-N272) als alternatief maar ook deze loopt vlak langs de achtertuinen van bewoners. In de richting Erp/Veghel/’s-Hertogenbosch moet men dwars door het centrum van Erp. Plannen voor een randweg in Erp kregen tot op heden nooit voldoende draagvlak. Behoud van dorpsuitstraling weegt hier zwaarder dan de zware druk op de leefbaarheid en verkeersveiligheid. Het verkeer dat voorbij de dorpscentra rijdt komt terecht op de A50 en N279. Ook op deze levensaders lijkt de rek er langzaam uit te zijn.
Alternatieven voor de auto zijn er voor Boekel nauwelijks. Fietsverkeer moet over dezelfde (onveilige) wegen als het auto- vracht en busverkeer. En het busverkeer staat onder druk als gevolg van beperkt reizigersaanbod. Dit heeft er bijvoorbeeld toe geleidt dat buslijn 155 (Gemert – Boekel – Veghel) is opgeheven. Wie met het OV vanuit Boekel naar Veghel reist is 40 minuten onderweg (met de auto is dat een kwartier).
De problemen rondom leefbaarheid en verkeersveiligheid zijn in de kern Boekel zelf (in 2021) opgepakt met de opening van Randweg Boekel. Nieuwe wijken aan de noordoostkant van Boekel worden bovendien zo opgezet dat fietsen de snelste optie is richting het centrum. Nog steeds rijdt veel autoverkeer echter door de kern. Dat moet anders worden met de ontwikkelingen rondom het centrumplan en bijbehorende voornemen om het tracé Kerkstraat meer in te richten als verblijfsgebied.
Nieuwe dynamiek in het buitengebied – De gemeente Boekel heeft een agrarisch karakter. Veel bedrijven ontwikkelden zich van oudsher in de richting van de intensieve veehouderij. Daarnaast komen graasdierbedrijven voor als ook champignonteelt, boomteelt en glastuinbouw. Er is sprake van schaalvergroting. Het aantal agrarische bedrijven neemt daarbij snel af. In de intensieve veehouderij is zelfs sprake van krimp. In 2000 waren er 180.000 varkens (in 145 varkenshouderijen), in 2020 zijn dit er nog maar 160.000 (in 50 houderijen). Ook bij pluimveebedrijven is een daling waar te nemen van 610.000 kippen (20 pluimveebedrijven) in 2000 naar 330.000 kippen in 2020 (10 bedrijven). Binnen de gemeente beginnen andere economische sectoren de ‘leidende positie’ van de agrarische sector over te nemen (zoals zorg, logistiek, automatisering, elektrotechniek en metaal) – met bijbehorende vervoersvraag. Omschakelen (met kwaliteitswinst) is voor bedrijven in de intensieve veehouderij mogelijk gemaakt in een pilot voor de omgevingswet. Bij stallen die worden afgebroken blijft er een stukje staan met ruimte voor Zzp’ers. Zo ontstaat er langzaam een nieuwe dynamiek in het buitengebied.
Vernieuwingskracht – Boekel floreert en heeft een waardevolle functie als ‘experimenteergebied voor ruimtelijke ontwikkelingen’. Voor inwoners is hier nog ruimte om zelf vorm te geven aan het eigen leven. Initiatieven rondom welstandsvrij bouwen, de bijwoonregeling, woningsplitsing, functieveranderingen in het buitengebied en vraaggericht vervoer konden en kunnen hier in het klein worden uitgetest omdat de lijntjes kort zijn en de flexibiliteit om snel bij te sturen groot. Maar er zit wel een regionale spanning op deze flexibiliteit. Elke nieuwe (vracht)auto die in Boekel wordt gegenereerd is voelbaar in Erp, Volkel, Gemert en verder. Boekel wil groeien om leefbaar, vitaal en bij de tijd te blijven. Maar hoe kan dat op een duurzame manier zonder de leefbaarheid van omliggende kernen onder druk te zetten?